Kings and Queens - RP

Users who are viewing this thread

Roran was eerst geschokt. Een burgeroorlog beginnen. Dat is zowat... Maar zijn vader zou trots op hem zijn, wist hij. Als Dale een nieuwe koning kreeg, eentje die Borhilon gunstig gezind was, en diens rijkdom, kunst, wetenschap en militaire kennis en kracht aan die van Borhilon zou kunnen toevoegen, dan was de overwinning op Argan een stap dichterbij. Neen. Een hele sprong dichterbij. Maar het bleef toch onzinnig. Als het ontdekt werd dat hij de opstand steunde voor dat die voltooid en gelukt was, verloor zijn huis al hun eer.

"Akkoord. Ik zal je helpen. Zodra jij met je opstand ver genoeg gevorderd bent zal ik de Strategos en zijn troepen opdelen door ervoor te zorgen dat Borhilon en Dale in oorlog geraken. Dat zal niemand verbazen, en ik krijg mijn vader wel zover om de koning zover te krijgen dat we oorlog moeten voeren." Zei Roran grimmig.
"Maar ze zullen je afslachten in de pas?" Zei Aedan bezorgd.
"Maak je daar maar geen zorgen om, ik weet daar een tactiek tegen." Antwoordde Roran tevreden. "Daarnaast, als ze in de pas vechten kan jij ze in de rug aanvallen."

Er viel even een stilte. Beiden dachten ze aan lang vervlogen tijden toen alles nog simpel was. Geen dreigende oorlog, althans, toen ook, maar ze waren te jong om dat te beseffen. Geen bezorgdheid om wat gedoe aan de grens, maar vooral, iedereen bleef leven, alles was veilig. Nu niet meer dus.
 
Skeldar werd wakker van een hels kabaal. Hij hoorde wapengekletter en kort daarna de gevechten. Hij sprong op, zocht vlug naar zijn wapen en keek om zich heen. Van wat hij kon zien leek het erop dat het kamp werd aangevallen door een groep soldaten. Skeldar kon ze niet onderscheiden, wie of waarvan ze kwamen. Hij kon alleen opmaken dat ze weinig goeds in de zin hadden.

De aanvallers waren gedwongen om van hun paarden af te stijgen vanwege de omheining die het kamp omringende. Skeldar pakte vlug zijn weinige spullen bijeen en bond deze op zijn rug. Hij had al snel besloten dat hij zou vluchten. Dit schorriemorrie was het niet waard om voor te vechten. Hij rende richting de achterzijde van het kamp, maar kwam tot zijn schrik er achter dat hier ook al soldaten stonden. Hij stond vast. Hij zou moeten vechten.

Skeldar pakte zijn knots stevig met twee handen beet. Hij weerde een soldaat af die op hem af kwam gerend. Hij herkende de emblemen en kleuren van zijn tuniek. Hij kon de naam van het huis niet herinneren, maar wat hij wel wist is dat dit premiejagers en slavendrijvers waren. Skeldar plantte de knots in de soldaat zijn gezicht. Deze ging met een schreeuw onderuit. Om het af te maken sloeg Skeldar met een krakende klap in het gezicht van de  soldaat. Skeldar werd weinig rust gegund, want luttele seconden later stond de volgende soldaat voor zijn gezicht. Met een schreeuw ging Skeldar deze te lijf.

Wat Skeldar nog niet door had was dat bijna alle andere bandieten al verslagen, gevangen genomen of gevlucht waren. Skeldar was nog één van de weinigen die overeind stond. Toen Skeldar zijn tegenstander had uitgeschakeld, merkte hij op dat hij nog in zijn eentje was. Hij vloekte zachtjes. Ze stonden in een kring om hem heen. Toen stapte er iemand naar voren die Skeldar uitdaagde. Skeldar bekeek de kerel eens goed.

Waarschijnlijk een belangrijk persoon, dure uitrusting en zo’n zuur gezicht dat je niet kan missen. En het is notabene een snotneus dacht Skeldar bij zichzelf. Skeldar snoof diep en schreeuwde tegen de man:  “Ah, kleine jongen. Is je moeder niet ongerust dat je zo ver van huis bent?” De man lachte. ”Nee, zeker niet. Ik denk dat jij ongerust moet zijn bandiet. Zoals je ziet zijn je makkers al gevallen. Geef je over, dan kunnen we er snel een eind aan maken.”

Skeldar keek hem boos aan. ”Kom maar jochie.  Je hebt een grote mond, maar je moet het nog bewijzen. ” Skeldar pakte zijn knots nog steviger vast en hield hem klaar. De snotneus trok zijn eigen wapens en nu stonden ze lijnrecht tegenover elkaar.
 
Met zijn schild strak tegen zijn lijf draaide hij om de bandiet heen, die zelf met zijn knots klaar stond. De strijdvlegel zwiepte in het rond, hetgeen een akelig angstaanjagend geluid veroorzaakte. Snel stapte Gaheris naar voren, en zwiepte zijn strijdvlegel naar het hoofd van de bandiet. Deze ontweek de aanval behendig en sloeg direct terug met zijn knots. BONK! De klap werd opgevangen door het schild, slim tussen de knots en het lichaam gemanoeuvreerd. Gaheris moest hard lachen.

''Klungel, een knots gaat echt niets doen tegen mij.'' sprak hij met zijn heldere stem. Nogmaals haalde Gaheris uit en zwaaide vlak langs het lichaam van de bandiet, die dacht dat de aanval gemist had, maar met een snelle beweging van de hand vloog de bal terug en landde van bovenaf op de bandiet zijn schouder. Deze maakte een luid krakend geluid, en een vreemde bobbel vormde zich op de man zijn schouder. Hij zakte door zijn knieën en ging met zijn andere hand naar zijn schouder toe. Het was vrij duidelijk dat de man zijn schouder ofwel gebroken was of uit de kom, maar voor nu maakte dat Gaheris weinig uit. De troepen om hen heen begonnen luid te joelen, blij dit spektakel te kunnen zien.

''Vuile klootzak! Mijn schouder!'' Langzaam kwam de bandiet weer omhoog en greep met zijn vrije hand de knots weer vast. ''Dat zet ik je betaalt, snotneus.''
Gaheris grijnsde. ''Snotneus? zei hij terwijl hij zijn strijdvlegel weer liet rond draaien. Nee, dat is geen goede naam van de d'Luce marshal.'' Hij trapte op de man in, zodat die achteruit rolde, en haalde uit met de strijdvlegel. De man rolde net snel genoeg naar rechts, en ontweek zo de harde slag. Een kleine wolk stof sprong omhoog door de bal die op de grond lande. Gaheris begon het spel zat te worden en wachtte niet meer af, maar ging vol voor de aanval.

Hij sloeg nogmaals met zijn strijdvlegel, maar de bandiet ramde zijn knuppel net op tijd tegen de vlegel aan. Helaas voor hem werd hierdoor de knuppel verwikkelt in de ketting, waardoor Gaheris zijn kans zag. Hij trok de vlegel snel terug en de bandiet liet de knuppel vliegen. Hij landde een eindje verderop, ver buiten zijn bereik, en de bandiet keek radeloos in het rond. Wat te doen?
 
Skeldar zag zijn knots wegvliegen en wist dat het voorbij was. De knots lag te ver om er bij te komen en hij was omcirkeld door vijanden. Skeldar was geen lafaard, maar hij was ook niet iemand die zijn leven zomaar in de waagschaal zou leggen.

Hij zuchtte diep. "Jij wint, snotneus. Ik geef me over." Gaheris lachte. "Slim, slim kerel. Mannen, bind die vent goed vast, hij gaat met ons mee." Op dat bevel werden Skeldar's armen vastgesnoerd aan zijn rug. Skeldar was verbaasd. Normaal werden bandieten geëxecuteerd in plaats van gevangen genomen. Hij dacht bij zichzelf, ze zullen wel te weinig hebben, beter dit dan dood. Skeldar werd tussen de andere gevangen gezet. Dit waren allemaal dorpelingen. Mannen, vrouwen en kinderen, blijkbaar Noorderlingen.

Skeldar kreeg een naar gevoel in zijn maag. Hij begon bang te worden dat hij zou eindigen als een slaaf, werkend op een boerderij of in een mijn voor de rest van zijn leven. Gaheris gaf de karavaan het bevel om verder te gaan.
 
Back
Top Bottom