Kings Will - Life or death - RP

Users who are viewing this thread

We zullen hem wel meenemen naar de Burcht van Hyperia.. De andere man, die gekomen was in een waas, verklaarde dat hij niet langer kon blijven opdat zijn andere lichaam vermoeid raakte. Na een tijdje werkten Merkus' spieren gewoon niet meer mee met de opgegeven taak en stopten ermee.. hij zakte in, net voordat ze de bossen van Hyperia bereikten. We moeten nog zo`n eind.. we moeten even wachten.. die techniek kostte teveel energie.
 
De paar dagen van reizen had ervoor gezorgd dat Richard kon ontwaken.

Zijn hoofd bonkte en hij had een gevoel van kramp over zijn hele lichaam. Zijn zicht werd weer normaal en hij kon merken dat hij op zijn rug lag. Naast hem op een kleine afstand stond die rare figuur weer en een andere figuur. Die was nogal..duister gekleed en had als duidelijk wapen een boog. Ze waren een beetje aan het praten. Richard nam zich voor de omgeving goed op te nemen voordat hij in actie zou komen.

Ze bevonden zich vlakbij een bos, net op de rand ervan. Hij kon ook de grote berg vna Hyperia zien, wat betekende dat ze ten noorden van Tralas waren. Vloekend vroeg hij zich af hoelang hij bewusteloos was gebleven. Langzaam verzamelde hij kracht en stond stil op. Hij trok zijn kortzwaarden en liet ze cirkelen terwijl hij dreigend keek naar de twee mannen.

''Of jullie vertellen me nu waar we zijn en wie jullie zijn of ik kom erachter door jullie vanaf jullie ballen tot jullie keel open te snijden!''
Richard hoopte op het eerste en anders zou hij proberen te ontsnappen door via het bos de twee kwijt te raken. Anders zou hij zich moeten beroepen op de gave van zijn clan, maar die troefkaart wou hij nog niet prijs geven als het niet moest.
 
Merkus lachte hardop. En jij wilt vechten nadat je net bewusteloos bent geweest voor drie dagen? Ik zag je ogen, jij bent van die Carin clan he? Even moest Merkus glimlachen om een gedachte. Wij zijn van de Schaduw. Meer hoef je niet te weten. Ik stel voor dat je weer lekker gaat liggen en wacht tot we verder gaan.
 
Even twijfelde Richard. Zijn lichaam voelde stroef aan en hij was inderdaad niet op volle krachten. Hij zou het niet uithouden om deze twee vreemdelingen te bevechten.
Toch, onnozel iets opvolgen zou hij weigeren.

''Ik ken geen groep of mensen van de Schaduw en weet ook niet wat of wie je ermee bedoelt. En ik ga al helemaal niet meer liggen, gezien je mijn geheim kent. Ik wil nu weten waarom jullie me hierheen hebben gebracht en met wat voor doel!''

Richard bleef strak en koel kijken en hoopte dat ze hem een antwoord zouden geven, want hij moest toegeven dat hij wel nieuwsgierig aan het worden was.
 
Merkus zuchtte. Je bent wel lastig.. goed, de Schaduw is een groep mensen met een gezamenlijk doel.. het doel is namelijk te doen wat onze leider ons zegt. Natuurlijk gaat dit niet om zomaar dingen als '' haal een broodje '' .. het gaat om grootse dingen, dingen die wij sterfelijke niet kunnen omvatten.. hij is een god. Richard keek verwonderlijk. Echt? Merkus moest heel hard lachen en zelfs de vreemdeling beurde even op. Nee. Wij vechten momenteel tegen de orde van het Licht, alhoewel dat steeds minder is.
 
Hoewel hij het weinig geloofde, wilde hij het toch doen.
Richard stopte zijn wapens weg en liep rustig naar de twee mannen toe.

''Ik ben Richard van de Carin clan. Ik wil me aansluiten bij jullie groep of orde om zo wraak te nemen op de Orde van het Licht en haar bondgenoten. Om zo de dood van mijn onschuldige familie te wreken. Wat zijn jullie namen?''
vroeg Richard.
 
Halt stak zijn hand op.

"Wat is er aan de..." Begon Merkus, totdat Halt hem bruusk afkapte.

Hij bleef een paar tellen lang geconcentreerd luisteren, en keek toen naar zijn paard, dat hem intelligent aankeek en nog eens zacht hinnikte.

"Er komen mensen aan. Vriend of vijand, dat kan Abelard niet ruiken. Hup, in de struiken, ik kijk wel wie het is." Vervolgde Halt.


Enkele minuten later konden de anderen ook het zachte hoefgeklepper over de zandweg horen. Even later ook stemmen.

"De archmeester wilt dus de brave meester Clydas laten onthoofden wegens het in twijfel trekken van zijn mening? Dat meen je niet?"
"Blijkbaar wel dus." Antwoordde een andere stem.
"In ieder geval... Hey! De sporen houden op! Wat heeft dat te betekenen? Mannen...." Begon de man toen ze eindelijk in zicht kwamen, blijkbaar de aanvoerder van het groepje.
"Wat moeten we doen, ritmeester?? Wat zei u?"

Toen zakte de ritmeester levenloos uit het zadel, met een donkere pijl die als bij donderslag uit zijn borst leek te groeien, recht uit zijn hart.

"Vervloekt! een boog..." En een tweede ruiter tuimelde dodelijk getroffen achterover, zijn paard meetrekkend in zijn val, waardoor heel de groep ruiters tot een chaotiche stilstand kwam.

Voordat ze er het erg in hadden liepen er nog eens 3 ruiterloze paarden verschrikt rond, en de moed zakte hen in de schoenen. Een onzichtbare woudgeest had namelijk net 5 van hen in enkele tellen neergeschoten! Dit teken was duidelijk genoeg voor de simpele soldeniers dat ze in deze wouden niet gewild waren, en bijgelovig als ze waren, vluchtten ze.


"Dat was een meesterlijk staaltje boogschieten Halt! Je had me niet gezegd dat je zo goed was?" Zei Merkus verbaasd.
"Ach" Zei Halt, "Ze waren maar zo'n 75 meter van ons verwijderd, vanaf die afstand schiet ik een koperen draak uit hun handen."
 
Richard floot..Die vent had nog preciezer geschoten met een boog dan hij dat maar kon, zelfs al zou hij de gave van zijn clan activeren.
Hij nam de figuur op als eentje die hij niet in het donker zou willen tegen komen of van een afstand zou willen bevechten. Zijn pijlen zouden waarschijnlijk iemands keel al bereikt hebben voordat die een spreuk kon oproepen of een schild kon optillen.

''Knap staaltje boogschutterkunst...Halt was het?'' zei Richard met een glimlach.
Hij wierp een blik op Merkus. ''En u ben ik al eerder tegen gekomen. U bent die gek die me half heeft gered van een paar wachters...''
 
Merkus maakte een diepe buiging. Tot uw beschikking. Hij moest lachen en krabde aan zijn achterhoofd. Wat je niet gezien hebt was dat ik toen je bewusteloos was nog een heel peleton heb afgeslacht.. de reden dat we nu nog niet in de burcht zijn. Hij zuchtte diep. Zeg, Halt.. weet jij of Caine het al over mijn nieuwe groep heeft gehad? Hij belooft nu al drie weken dat hij me een eigen groep gaat toewijzen om te leiden maar er komt maar niets van. Hij zuchtte wederom diep en krabde aan zijn baard terwijl hij het bos inliep, ervan uit gaande dat ze hem gingen volgen.
 
Caine was een arrogante vent, en was ervan overtuigd dat alles wat hij deed juist was. Spijtig genoeg werd de Orde nu door hem geleid...

"Tjah, eerlijk gezegd zou ik denken dat Caine je eerder een pracht van een toilet geeft om te kuisen dan een groep om te leiden. Hij mag je niet echt, om het eventjes beleefd uit te drukken." Zei Halt diplomatisch.



Die avond zaten ze rond een kampvuur te genieten van een gestoofd konijn van Halt, die zich ontpopte als een redelijk kok voor de ogen van zijn verbaasde metgezellen.

"Nou Halt, eerlijk is eerlijk, ik had niet van je verwacht dat je kon koken. Ben je in je vorige leven een waard geweest ofzo?" Zei Merkus, want niemand in de hele Orde  behalve Halt wist van zijn verleden en afkomst.

"Caine heeft zijn beste tijd gehad als je't mij vraagt." Zei Halt op dezelfde norse toon als altijd.
 
Richard at rustig mee en luisterde aandachtig.
Blijkbaar vond de wat stillere typ die zich had voorgesteld als Halt dat die ''Caine'' niet bepaald een geweldig persoon was.

Zelf intreseerde het Richard weinig en ging opeens een lichtje bij hem branden. Hij had het kleine boekje nog van de kwartier in Tarlas, van de Orde van het Licht, maar hij was het even vergeten.
Nu de twee mannen met elkaar in een disscusie zaten pakte Richard het boekje uit de binnenzak van zijn mantel en begon het aandachtig te lezen.
De proloog was nogal..vreemd. Het begon uit te leggen dat de clan van Carin eigenlijk net als alle andere clans afkomstig was uit de Uor (Oude) clan. Richard fronst, maar raakte geboeid.
Zolang de twee mannen met elkaar in disscusie waren, kon hij proberen wat te lezen voordat ze bij die ''Burcht van de Schaduw Orde'' zouden arriveren.
 
"Dag Bertram." Zei Halt zonder enige reden.

Zijn metgezellen keken hem vreemd aan, totdat Bertram met een verveelde zucht zich uit een boom liet zakken.

"Hoe kan je me toch zien?" Zei deze.
"Ik ruik je, neem eens een bad. Daaruit kunnen we nog wat leren van de Zuiderlingen." Antwoordde Halt tevreden, maar dat kon je aan zijn stem nog uiterlijk merken.

Ze waren nog een uur van het fort verwijderd, en Bertram was een van de eerste wachtposten.





Grimlos

Uit de taveerne kwam een angstaanjagend woest geluid toen er plots een man uit het raam gekatapulteerd werd. Enkele omstanders moesten glimlachen. Die verre Noorderlingen waren misschien woest, maar wisten wel wat humor was. Of hoe je iemand door een raam moest werpen. Tot ieders verbazing vloog de Noorderling zelf erna door het raam.

"Denk je dat je zo snel van me af bent? Kom hier, dat ik je kop eenz even wijs waar de grond is!" Riep de dronken woesteling de verwarde ziel toe.

Daarop nam hij de scheel kijkende man op en wierp hem in een privaat, waarop de omstanders luidop begonnen te lachen. De schriele man bewoog pruttelend toen hij de stank opmerkte die zich diep in zijn kleren nestelde.

"De arrogantie! Pwuh! Denken dat hij MIJ kan bedriegen met een valse dobbelsteen." Zei de Noorderling mokkend.


Even later zat Svengall bij de haven. Hij had maar enkele kronen, uiteraard niet genoeg om een boot to kopen, wat hij eigenlijk wou. Huij zuchte luidop. Misschien was het toch niet zo'n fantastisch idee geweest om naar het Zuiden te trekken...
 
De eed van Adele

Adele keek plechtig naar het altaar. Ze stond naast enkele anderen die net als haar geslaagd waren en na de ceremonie als paladijnen zouden werken voor de Orde van het Licht.
Ze had een stijvolle jurk aan, net als de twee andere meiden en de jongens hadden een stijvolle uniform aan.

Het was tijd om de eed af te leggen. Ze legde langzaam hun rechterhand op hun hart en beantwoorden de vragen van de priester tegelijk.

''Wat is je doel?''
''De Orde van het Licht dienen en de wereld bevrijden van al het kwaad.''
''Wat is je bestemming?''
''Mij bestemming ligt in het Licht, om het nederig te dienen en mijn trouw te tonen.''
''Wat is je angst?''
''Mijn angst is dat ik niet alles ingezet zal hebben als ik later terug kijk.''
''Wat is je beloning?''
''De verlossing die het Licht aanbied is mijn beloning.''
''Wat is je beroep?''
''Een eervolle en nederige paladijn voor het Licht.''
''Wat is je eed voor je?''
''Mijn eed voor het Licht is mijn leven en ziel.
''

De priester glimlacht en knikte. De mensen in de banken glimlachten en de geslaagden draaiden zich om.

''Zie hier, de nieuwe groep die bij de al bestaande groep van beschermers zal toevoegen en onze toekomst en dromen zal bewaken en bewaren! LANG LEVE HET LICHT EN DE ORDE!''

Adele feeste mee, maar voelde zich vermoeid en wilde zo snel mogelijk naar bed. Morgenmiddag zou zich ze moeten melden bij de kwartier en dan zou ze worden toegewezen aan een post, groep of missie. Ze had al in haar gedachten dat ze haar vaders dood zou wreken en dat ze ook werkelijk de onschuldigen zou beschermen...dat zou ze toch doen?

Weer kwam de twijfel. Ze had die twijfel altijd al gehad. Ondanks dat het Licht bekend stond als een geloof van vrede en liefde tolereerde het niet de Oude Geloof of andere geloven. Dat had Adele al sinds jongs af aan opgemerkt en vreemd gevonden. Hoe die aardige nonnen en wijze priesters ineens tot woestelingen konden veranderen als iemand al iets positiefs zei over het Oude Geloof vond ze altijd al verwarrend en raar. Ze had gedacht dat het kwam omdat haar moeder misschien stiekem een priesteres was geweest van een Oude Godin, maar ze wist dat ze de twijfel al langer had voordat ze daar achter was gekomen.
Ze dronk nog een beetje wijn en praate wat, maar voor de rest van de dag zou het in haar hoofd rond blijven spoken.
 
"Zozo. Dus Caine wilt dat we de dus de nieuwe Paladijnen eventjes moeten gaan wakkerschudden, en als dat niet helpt, direct terug in slaap wiegen." Zei Halt tegen zijn eigen gevechtsgroep.

Terug in het hoofdkwartier werd Merkus voor zijn goede diensten beloond om oppas te spelen voor het rariteitenkabinet, terwijl Halt een gevechtsgroep en een missie toegerekend kreeg.

Onderweg naar Orpis kwmaen ze de steeds vaker voorkomende patrouilles tegen uitgestuurd door de archmeesters, de leiders van de Orde van het Licht, die vocht voor equaliteit.

"Ten strijde makkers!" Rierp de aanvoerder, dit keer een heuse Paladijn.

Halt's verraste gevechtsgroep deinsde achteruit, een Paladijn was een gevreesd krijger. Halt daarentegen trok een wenkbrauw op, wat voor hem gelijkstond als een grijns, en trok een pijl en legde die op zijn langboog, terwijl de Paladijn in volle galop op hem af denderde. TWANG! Het melodieuze geluid van de zingende langboog vulde ieders oren korstondig, en tot de verbazing van de Paladijn viel er plots een deel van zijn zichtsveld weg, toen de pijl in de spleet van zijn vizier insloeg. Toen werd ook de andere helft van zijn gezichtsveld zwart en ontsond er een stekende pijn vanachter in zijn hoofd, en hij tuimelde achterover uit het zadel, waardoor het paard achter hem ten val kwam, en heel de aanstormende ruitertroep veranderde in een chaotische bende bokkende paarden en verwarde afgeworpen mannen. Hier en daar was ook een hoef te zien die in de lucht klauwde, desperaat proberend terug te been te geraken.


Toen de ruitertroep terug klaar stond waren de mannen van Halt verdwenen. Ze waren nog maar op een dag gaans van Orpis vandaan.
 
Adele wou zich net terug trekken van het feest tot er een woedende kreet iedereens aandacht trok. Ze schrok, niet vanwege de kreet, maar eerder vanwege het feit dat de Archmeester van de regio van Orpis aanwezig was op het feestje.
Hij ging op het altaar staan en keek woedend rond.

Archmeester Orpis : ''Luister beste mensen, we hebben net zojuist een spoedbericht gekregen van een hoge Paladijn, met de naam Rudolf, die met zijn groep erop uit ging om een geheimzinnige bron te reinigen van de smerige kwaad, maar werden onderweg verrast door een legioen van demonenaanbidders!''

Meteen ontstond rumoer en wouden de meeste hun wapens trekken. De Archmeester glimlachte.

Archmeester Orpis : ''Kapitein, bereid een goede peleton soldaten voor om binnen een half uur te vetrekken en Paladijnen!''
Paladijnen : ''Ja uwe Elegantie?''
Archmeester Orpis : ''Bereid jullie voor op jullie eerste echte missie....Moge het Licht jullie weg beschijnen.''

Adele's hart klopte hard, maar ze glimlachte en nam de complimenten en zege's van mensen aan. Ze trok zich terug naar de barraken en net als de andere begon ze zich snel om te kleden voor de komende missie. Ze keek naar haar langzwaard en haalde diep adem en deed het in de schede die op haar heup hing.
Ze keek al naar het gevecht uit met gemengde gevoelens, maar moest kalm blijven om ook tijdens het gevecht eventuele bezweringen op te roepen tegen de demonenaanbidders en hun meesters.
Toch bleef de Twijfel in haar hoofd rondspoken, maar daar besteedde ze weinig aandacht aan.
 
Halt's plan was geslaagd.

Een hele horde Paladijnen met onder andere de onervaren groentjes stormde de poorten van de stad uit. Deze ruitertroep haastte zich naar de plek des onheils. Even later kwamen ze er aan, en vonden het lijk van de hoge Paladijn, met een pijl in diesn vizierspleet.

Adele bibberde. Rudolf stond erom bekend erg veel ervaring in gevechten te hebben. Zoals hij hier lag leek het wel of al haar training niets uitmaakte. Dit was het echte werk.

Nog voordat de hoge Paladijn Gerbrand er erg in had stortte hij ten gronde nadat een pijl zicht diep in in rug had geplant, recht in zijn hart. Hij viel met een doffe klap pal in het midden van het gezelschap. Een steek van angst vuldde Adele's maag en iedereen keek waar de pijl vandaan kwam, en merkte daardoor niet dat Halt's gevechtsgroep hun achterhoede stilletjes ombracht. Adele bemerkte als eerste het gevaar.

"Hohee! Broeders! Achter ons!" Riep ze plichtsbewust.

Doordat ze het gevaar als eerste zag, was ze het volgende doelwit van halt, en haar hart maakte een sprongetje toen ze zich omdraaide en ze met een hoog krijsend geluid een pijl voelde afketsen van haar borstplaat. Haar onverwachte beweging had haar level gered. De Paladijnen draaiden hun schielden op hun rug, en stormden naar voren. Halt's gevechtsgroep hield stand, totdat er een Paladijn hen langs achteren te grazen nam, en er 4 omlegden voordat ze het bemerkten. Volledig in paniek strompelden de overige mannen het bos in, tot Halt's woede.

De Paladijnen stormden hen achterna, en vierden hun overwinning.

"Adele, je hebt prachtig werk geleverd door de demonenaanbidders langs achteren te verassen! Hiervoor kan je zelfs al tot een echt lid van de hoge paladijnen opgewaardeert worden!" zei een van de paladijnen triomfantelijk tegen haar.

Halt vloekte in zijn baard. Zijn mannen, echte angsthazen waren afgeslacht, en hadden hem alleen overgelaten tegen de overmacht van elite troepen.


"Maar de boogschutter dan?" Vroeg Adele twijfelend.
"Vervloekt! Die waren we vergeten! Adele, volg mij! Ten strijde manne! We nemen die laffaard te grazen die de Gerbrand heeft gedood!" Riep de vriendelijke man plots vertoornd. Hij veranderde nogal snel van stemming, maar dit was Paladijn Michiel, die Adele bijstond in haar training.

"Dat zal ze nogal zuur opbreken." Zei Halt grimmig, toen hij de kreten hoorde. Hij zond een zwerm pijlen op hen af, en tot hun ontsteltenis lieten 3 Paladijnen het leven door de pijlen die alsof ze in linnen gekleed waren door hun pantser heen sloegen. Adele's hart klopte in haar keel toen ze een van de andere novicen naar zijn keel zag grijpen en onbegrijpend op zijn knieën zakte, verbaasd waar al het bloed vandaan kwam.
 
Haar ogen werden groot toen de novice op de grond viel en de helm afviel. Het was Rita, haar beste vriendin.
Ze voelde ineens een pijn, die ze ooit maar één keer had gevoeld en nooit meer wou voelen.
Met betraande ogen keek ze naar de boogschutter, die geen emote had verraden.

Ze vloekte en sprinte achter hem aan. De andere kwamen er ook aan, maar door woedend, adreline en vedriet was Adele steeds sneller gaan rennen. Ze was zo in de gedachten om de persoon aan haar zwaard te rijgen dat ze niet in de gaten had dat de persoon niet eens zijn best deed om in zijn lichtere uitrusting haar eruit te rennen. Voordat ze het had gemerkt, vloekte ze en merkte ze dat met hem alleen was in een bos. Hij draaide zich om en keek zonder emotie haar aan. Alleen zijn ogen spraken een kille en harde emotie uit.
Adele deed haar helm af en gooide die op de grond met een overdreven gebaar. Ze keek hem met dezelfde koele emotieloze uitdrukking op haar gezicht aan. Het enige verschil was nog dat er een felle woede in haar ogen brandden.

Adele : ''Als er enige restje eer in je zit, dan vecht je met met zwaard tegen zwaard. Of ben je soms bang om van een meid te verliezen?

Ze voegde dat laatste er spottend aan toe, want ze kon goed inschatten dat de persoon wel dergelijk eer en moed in zich had, want hij was niet meteen gevlucht toen zijn kameraden dat deden.
 
"Wat heb je aan eer in je graf? En daarbij, ik draag geen zwaard." Zei Halt spottend.

Hij had de woede in haar ogen gezien, en ook de dramatische beweging van het wegwerpen van de helm verried dat hij een vriend of vriendin van het meisje gedood had.

"Wat ben jij voor een monster! Een demoon! De archmeesters hebben gelijk! Ze zouden elk van jullie wormen moeten laten branden als toortsen!" Riep ze, gek van woede. Ergens in haar binnenste vond ze wel dat ze vreemde dingen zei.

Halt tastte in zijn binnenzak en pakte een soort kort staafje. Voordat ze doorhad wat het was was het onderweg naar haar hoofd, en met een felle knal doofde het licht in haar ogen en zakte ze bewusteloos in elkaar.

"Tssss... Je helm uitdoen recht voor een vijand. Wat een idee. Als ik een echt monster was had je beter je broek kunnen uittrekken meisie..." Gromde hij terwijl hij het loden gewicht van het meisje op zijn schouders nam, en ervandoor ging.

Hij floot en zijn paard Abelard kwam naar hem toe. Hij legde het meisje over het zadel en ging er met grote spoed vandoor. Hij kon niet terug, want de Paladijnen hadden zijn route afgesneden, dus zocht hij in de bossen rond Orpis naar een plek om te overnachtten.



 
De groep kwam eraan en zag alleen de helm liggen.
Ze zochten voor een uur naar Adele, maar konden haar lichaam of die van de boogschutter nergens vinden. Vloekend gingen ze terug naar de plek van het vorige gevecht om de gewonden te helpen en de dode vijanden mee te nemen voor onderzoek.

Richard keek met ware ontzag naar het enorme bouwwerk. De Burcht was zo groot en imposant, maar je moest tot minimaal echt 100m van de grote en enorme granieten muren verwijderd zijn, voordat het maar zelfs opviel. Eenmaal binnen de eerste muur viel het ineens op en voelde Richard zich even dom, maar Merkus stelde hem gerust dat het ook zo de bedoeling was.
Het was een herrinering naar een van de belangrijkste regels van de Orde, wees altijd sceptisch want de waarheid is soms nog dunner dan glas.

Hij zag ook mensen rondlopen die hem groetend een knikje gaven of zo verdiept waren dat ze hen niet opmerkte. Richard merkte ook dat Merkus een nogal bekend figuur was en wist dat hij nu wel een beetje respect voor hem moest tonen, maar niet meer dan een beetje tot hij zijn ware kracht zou tonen.

Nu zat Richard even op een bankje te wachten tot Merkus klaar was met zijn report aan de Grootmeester, de persoon Caine waarover Halt weinig goede woorden over wist te vertellen. Richard merkte dat het rustig was en pakte het boekje weer. Hij was al verder dan de proloog en het werd steeds intressanter. De schrijver begon te vertellen over het ontstaan van de verschillende clan en over de talloze conflicten die ontstonden tussen de clans. Doordat er zoveel mensen stierven, werden mensen die niet meer tot een clan behoorde of doordat de bloed van verschillende clans te dun werden, bang voor de clans en begon te jagen op hun. Hierdoor staakte de conflicten wel, maar verdwenen de clans die afkomstig waren van de Uor clan langzaam op de achtergrond en sommige werden mythes en legendes.

Richard begreep het ineens. De Orde van het Licht hanteerde hetzelfde concept als de vroegere mensen die niks meer moesten hebben van de oude clans en maakte daarom jacht op hun, althans zover hij het nu nog had begrepen. Toch knaagde wat aan hem, want het doel was al bereikt : de meeste oude clans waren of vergeten en tot mythes verandert of waren opgejaagd en tot de laatste persoon uitgemoord. Heel even vroeg Richard zich af of hij ooit iemand anders van de Carin clan zou tegen komen en door die gedachte voelde hij zich ineens erg alleen en vedrietig.

Hij besloot verder te lezen en de schrijver begon uit te leggen wat sommige clans konden doen en hoe dat tot stand was gekomen. Het was echter maar een paar alinea's en Richard vroeg zich even af of de hoofdonderwerp nog wel tot sprake kwam, namelijk zijn eigen clan. Hoewel hij zich geneigd voelde om wat bladzijdes over te slaan, wist hij dat het stomzinnig was om vooruit te gaan lezen. Hij had alle informatie nodig uit het boekje en niet alleen wat hij wou weten.
 
Die avond, bij een kampvuurtje, ergens diep in het woud, werd Adele wakker bij de geur van wat heerlijk gekruid wildbraad.

"Huhn?" Kreunde ze moe.
"Zozo. Onze edele dame verwaardigt zich om zich tot ons, nietige wormen te vertonen." Zei Halt met een uitgestreken gezicht.

Ze merkte dat haar duimen vastgebonden waren, net zoals haar beide dikke tenen in een strakke leren klem, die moeilijker door te snijden was dan een touw. Ze voelde haar maag ook in opstand komen door de nabijheid van het eten, en ze herrinerde zich het feest. had ik maar wat meer gegeten dacht ze gemelijk.

"Ik zie dat je honger hebt, wil je wat? Geen zorgen hoor, het is niet vergiftigd ofzo, kijk maar." En Halt nam een grote hap om zijn woorden kracht bij te zetten.

Stilletjes aan kwamen haar herrineringen terug.

"Jij." Zei ze beschuldigend.
 
Back
Top Bottom