RP: New York Zombie RP

Users who are viewing this thread

De dag was koud voor de tijd van het jaar. Thomas zag het ochtendlicht door de oude gordijnen van zijn slaapkamer schijnen en kreunde bij de gedachte om er uit te moeten komen. Uiteindelijk kon hij zichzelf overtuigen en stond op. Hij waste zich snel bij een teil in de hoek en trok zijn kleren aan. Hij pakte een trommel uit de kast en keek erin. Hij kwam tot de conclusie dat zijn crackers zo goed als op waren. Hij zuchtte. Dat ging hem weer kosten. Hij nam een cracker, smeerde er wat ham uit blik op als ontbijt.

Hij woonde in wat je bijna een huis kon noemen. Het was voornamelijk gebouwd van enkele lagen houten platen, met soms nog wat isolatie er tussen. Hij had een kleine leefruimte waar hij sliep, eten maakte en leefde. Daarvoor was zijn winkel die een stuk groter was. Achter zijn huis had hij nog meer ruimte dat werd gebruikt voor opslag van spullen. Hij was druk bezig om spullen op te kopen waarmee hij een nieuw en steviger huis kon maken. Soms als het regende, wou het water nog wel eens naar binnen lopen bij hem.

Hij liep naar voren naar zijn winkel. Hij mocht niet klagen met wat hij had. Het had hem een tijd gekost, maar in die tijd had hij een aardig lopende winkel opgezet die van alles kocht en weer verkocht. Hij werd geholpen door nog twee jongens uit de buurt en zijn buurvrouw, die ooit administratieboeken had bestudeerd in haar vrije tijd.

Hij woonde in het vroegere Financial Park van New York, aan de zuidkant van het district. Daar stond de nederzetting van de familie Johnson. De nederzetting had goed gegroeid de laatste jaren. Meer en meer mensen waren er komen wonen, dit waren voornamelijk vluchtelingen uit andere stadsdelen. Dit was zeker voordelig voor Thomas, maar verhoogde de overlevingskans van de nederzetting zelf ook.

Thomas liep zijn winkel in, keek door het kleine raam naar buiten om te zien dat het regende. Hij zuchtte, slenterde naar de deur en draaide het kaartje met ‘Open’ naar buiten.
 
''Kom op, sneller!''

Rennen. Hijgen. Grijnzen die op gezichten zaten.

''Komop!''

Ze schreeuwden met gemengde gevoelens. Gevoelens van trots en ook angst.

Hij draaide zich om en pakte meteen een van zijn (keuken)werpmessen en wierp hem meteen weg.
Al snel begonnen meer zich om te draaien en de strijd aan te gaan.
Bloed begon de grond rood te kleuren.

Buk, uithalen, trap. Buk, opzij stappen en bijl opzij zwaaien. Bloed spoot in het rond en kleurde zowel de mensen als de zombies donkerrood.

Jerry :'' Komop! Komop!''

Hij keek uitdagend naar een twijfelende zombie en zwaaide met zijn houthakkersbijl. De zombie stoof op hem af en de bijl zoefde naar beneden.
Geschrokken werd hij omver geduwd en zag hij zijn leven voorbij flitsen. De zombie schreeuwde en viel boven op hem.
Vol met paniek begon Jerry hem weg te trappen en liet zijn bijl vallen. De zombie graaide naar een been en duwde hem weg.
Tranen begonnen zich te vormen en Jerry trok een grimas. Bloed bedekte zijn gezicht.

Hij sloot langzaam zijn ogen en haalde diep adem.

''Vieze vuile klootzak.''

Hij duwde de levenloze lichaam van zich af en keek rond. De overlevers hielpen de gewonden en andere raapte wapens op. Jerry pakte zijn bijl en onderzocht zijn lichaam.
Alleen wat krassen van de nagels, maar geen beten. Hij zuchtte en zocht naar de geworpen (keuken)werpmes die hij had gegooid.

De groep waarvan hij lid was, was een groep die zich actief aan het verzetten was tegen de zombie plaag. Ze hadden een kleine basis opgezet in Lower East Side. Tot nu toe hielden ze goed stand en jaagde ze met goede succes op de zombies, met alle wapens die ze konden verzamelen.
Alleen waren er maar twee uitkomsten als je besloot mee te gaan met de jachtgroep. Dood of Verloren.

Je werd als dood beschouwd als je langzaam aan het muteren was. Dat process kon alleen in gang worden gebracht mocht je worden gebeten en dan ook niet bestand zijn tegen de ''gif'' van de zombies. Spottend werd Verloren ook gewonnen beschouwd, want na iedere jacht zou je weer meedoen aan een volgende en daarna weer en weer. Je was dus uiteindelijk dood of werd een van hen.
Wat de meeste deden was simpel. Ze pakte een eenvoudige wapen en trokken erop uit om zoveel mogelijk van die gore dingen te doden voordat ze zelf werden gedood.

Jerry liep naar de lichaam van een persoon toe. Silly Yoe was zijn naam. Jerry wist dat het niet echt zijn naam was, maar Yoe had die niet willen noemen. Jerry had er toen niet lang over door gevraagd, maar daar had hij nu spijt van.
Hij onderzocht of Silly Yoe nog enige bruikbare wapens had en nam toen afscheid van hem.

Het was namelijk gevaarlijk om een lichaam mee te nemen en dan proberen te begraven. Hoewel die misselijke klootzakken niet goed konden zien konden ze verdomd goed ruiken.
Dat was ook de reden dat ze snel weg moesten, want anders zouden ze tegen een grote overmacht moeten vechten.

''Jerry, alles goed?''
Een meid van ongeveer 17 jaar kwam met een grijns naar hem toe. Ze had als wapen een jaagkruisboog.
Jerry glimlachte en knikte.

Jerry : ''Jup en met jouw?''
Liona : ''Redelijk.....Heb jij Silly gezien?''
Jerry : ''Dood....''
Liona : ''Oh, sorry..Ben je gebeten?''
Jerry schudde zijn hoofd. ''En dan zelfs heeft het weinig zin bij me.''
Liona stompte hem op zijn schouder. ''Je zegt dat alsof het slecht is.''
Jerry keek haar koeltjes aan. ''Je weet donders goed dat die klootzakken meer trek hebben in mensen zoals mij.''
Liona knipoogte. ''Ze vinden je een lekker ding.''
Jerry hield zijn lach in. ''Zijn zij de enige?''
Liona lachte en liep wat sneller verder.

Voordat Jerry verder wat kon zeggen kwam een oudere man naast hem lopen en klopte op zijn schouder.

George : ''Mate, goed werk net. Ben blij dat je nog heel ben!''
Jerry : ''Je plan heeft goed gewerkt, George.''
George grinnikte. ''Dat heeft het zeker. Niet te geloven dat ze ons zomaar volgde, na al die vallen die we klaar hadden gezet.''
Jerry : ''Wat gaan we doen?''
George : ''Voorlopig terug naar de basis en dan wil ik een kleine team naar een andere kamp sturen om misschien wat te handelen.''
Jerry gromde. ''Als iedereen nou hetzelfde deed als ons...''
George schudde zijn hoofd. ''We hebben hier al eerder over gehad Jerry....komop.''
 
Steve was zijn hamer aan het opboenen toen de expeditie groep terugkeerde. Hij stak zijn hand op naar George die terug zwaaide, en ging weer verder met boenen. Hij pakte zijn bijna prehistorische zakradio op en zette iets op van vroeger. '' MP3's '' noemde ze het. Al snel galmde er een schel geluid door het rechter oortje. Het klonk een beetje alsof er iemand gewoon in stond te schreeuwen maar voor Steve was het het geluid van iemand die bij hem is. Want in deze wereld ben je vaak alleen. Hij stond op en zwiepte de zware hamer heen en weer alsof het speelgoed was. Hij stopte het wapen voldaan weg in een zelfgemaakte schede op zijn rug. Hij stapte dan maar op de '' briefing room '' af. Een hut gemaakt van golfmetaal dat meer leek op een WC. Maar het was genoeg. Voor hem stond Jerry, een van de meer ervaren mensen uit de groep die nu aanwezig was. Maar ondanks dat hij zo ervaren was, was Jerry nogal arrogant over het feit dat hij tot nu toe nooit gebeten was, wat volgens hem bewijs was dat hij immuun was. Steve was ooit gebeten maar had het overleefd, hoe het gebeurd was weet nog altijd niemand, maar hij overleefde het. Hijzelf was de hele tijd bewusteloos en kan er dus ook geen info over geven.

'' Zo Steve.. fijn dat jij er ook weer bent. ''
 
Shlomo sloeg de hand van het lichaam af, voordat hij de hamburger uit de handen rukte van de Italiaan, zo, deze gasten hadden 'm al genoeg problemen bezorgt, maar nu had hij wel wat te eten en een handwapen, Shlomo keek even rond voordat hij rustig naar de deur wandelde, hij keek even door het slot gaatje van de deur en zag dat hij gesloten was, ****, wat nu Shlomo, wat nu?!

Ik zak nu tegen de muur aan terwijl ik zeh Sneakahkillah vast hou, wat heb ik er nu nog aan? Misschien kan ik 'm ruilen ergens.. maar eerst hier uitkomen. ''Grosh-grosh.'' hoorde ik opeens buiten, ik voelde de koude wind langs de muur gaan, was er dan toch een opening in dit pand en dat was toch een.. zombie?

Zombies? Hier? Nee! Ik keek naar mijn prachtige diamant en vroeg hem terwijl de tranen in mijn gezicht sprongen. ''What now my pr-eecious, what now?!'' Geen antwoord, verdomme, nu moet ik gaan zoeken maar toen kwam ik op een geniaal idee..

Ik doorzocht nog een keer de zak van een van de maffiosi en ja hoor, daar voelde ik de ijzig kou van een sleutel, snel griste ik hem uit zijn zak en dook ik de boot in, sleutel d'r in en hoppa, draaien!

Daar begon 't al hoor, de motor ging al ronk-ronk, in Shlomo vaart voerde ik naar de hendel van de poort toe, die ik poogde naar beneden te trekken, met succes!

Maar ik vergat een ding, de zombie's hadden inmiddels de poort gehoord en doken massaal in het water, snel vaart maken en wegwezen!

Maar ze vormde al een blokkade net voor me schip, ik moest iets doen! Snel greep ik mijn roestige revolver en richtte op de grootste zombie van allemaal en nu haalde ik zacht de trekker over en stampte ik op het pedaal van de boot, het enige wat ik nog weet is dat ik weg ben!
 
Carl zwoor bij regelmaat. Hij stond elke ochtend op 6:00 op. Hij maakte koffie(slechte, kurkdroge, nauwelijks opkrikkende prut, maar nog steeds, nét koffie) en liep zijn dagelijkse rondje, bij de 2 onderste verdiepingen. De verdediging was vrij simpel, maar effectief. Er waren twee trappenhuizen en 2 liften. Beide liften waren onderhand kapot gegaan en naar beneden gestort. Het ene trappenhuis was helemaal vrij tot de 38ste verdieping, waar met een grote kast had neergezet om de weg te blokkeren. Zo moesten 'aanvallers'(de naam zombies werd nog altijd vermeden) de hele 38ste verdieping afleggen naar het volgende trappenhuis, waarbij dit trucje werd herhaalt. De leider, een grijzende politieagent, genaamd Earl, met een snor waar je u tegen zei, had hem dit allemaal vol trots uitgelegd. Dat de verdediging al eens gefaald had, liet hij er uit. Er stond bewaking bij de trappenhuizen, gewapend met M16's en jachtgeweren.

Earl had hem echter wel uitgelegd dat de situatie langzaam maar zeker onhoudbaar werd. Ze zaten hier nu al een paar jaar vast, sinds de uitbraak. De groep was een paar keer gekrompen en gegroeid, en zat nu op zo'n 140 koppen. Ze hadden af en toe contact gehad met andere overlevenden. In het zuiden van de stad was een soort samenleving ontstaan, waarbij het leven al meer normaal werd. Hier deed men echter niet veel. En het eten raakte op. Ze leefde al tijden op conservenblikken, die de overheid zo veel had geleverd tijdens en na de oorlog. Hij besloot een uurtje te wachten en dan op hem af te stappen.

'Goeiemorgen Earl'
Een grommend geluid kwam terug
'Ik zou maar oppassen daarmee, ik heb m'n jongens bevel gegeven te schieten op alles wat gromt,' zei Carl met zijn gewoonlijke droge humor.
'Wat moet je?' klonk het nors terug. Earl stapte z'n bed uit, en wreef in zijn ogen. 'Het is verdomme tien voor zeven! 'S ochtends!'
Nu raakte Carls geduld een klein beetje op, en hij deed een stap naar voren. 'Je weet best wat ik wil. Zo kan het niet doorgaan! Er zijn kolonies in de stad met betere omstandigheden!
Earl reageerde net zo fel terug: 'Hou toch op! We hebben dit al besproken! We zitten hier al een jaar en...'
'Ja, een jaar! Maar hoelang hou je het nog vol? Misschien vriest de waterleiding wel dicht bij de volgende winter! En God weet hoelang we er nog water uithalen!'
Er kwam nog steeds water uit de kraan, maar dit werd al lang niet meer goed gefilterd en dus moesten ze het water koken voordat ze het gebruikte.
'We hebben voedsel voor twee, drie maanden. DIT IS EEN GODVERDOMME KANTOOR!'

Earl zei niks. Hij leek het tot zich op te nemen. 'Goed...Dus je wilt naar buiten? Iets 'beters' zoeken?' Hij zei dat woord met spot.

Carl zuchtte van verlichting. Eindelijk deed hij redelijk. 'Dat gebouw,' Hij wees uit het raam, naar een gebouw als een trap dat volledig uit glas leek te bestaan,' Ik ging daar als kind naartoe. De bovenste verdiepingen zijn parken. Kassen, met bomen en meer erin! De verdiepingen eronder zijn luxe appartementen. Er is ruimte voor zeker 2000 man! Het is perfect!'
Earl: 'Maar welke garantie, m'n beste Sergeant, kun je me geven dat het water of de elektriciteit daar niet opraakt?

Een brede grijns verscheen op Carls gezicht: 'Het is zelfvoorzienend. Het pikt regenwater op en een bovendien zitten er zonne-energie platen op. Niet genoeg voor 2000 man, nee. Maar voor 140 man? Zeker! HET IS PERFECT!.

Earl knikte. 'Oke...maar we hebben 2 problemen. 1. Hoe we er komen, en 2. die klote-dooien. Ze zitten er geheid in! Ga jij ze met 12 man afknallen?'

Carl lachte. 'Ik ga het proberen! Er staat een vrachtwagen een halve straat verder.
Ik pak jullie jeep, jij en je agentjes pakken de bus. Jullie laden alles in. Mensen eerst, daarna de spullen.'
'Goed, goed. Maar Carl...' Earl legde een hand op z'n schouder, 'Veeg het hele gebouw leeg. Oké? ik wil niet nog eens mensen verliezen...'. Hierna pakte hij zijn dienstpistool en riep de agenten bij hem.

Carl knikte en riep op zijn beurt zijn 12 soldaten bij hem. Hij vertelde ze wat ze gingen doen.
Hij spaarde ze niks en probeerde zijn nerveusheid te verbergen, al lukte dat nauwelijks.
Maar ze hadden er zin in. Time to kill some undead bastards
 
''Sssh, ssh....''
Meteen stopte iedereen en pakte ze snel hun wapens..

Het was doodstil. Toen kwamen ze van alle kanten. Het was een bizarre verandering.
De stilte die uitbarste in schreeuwen, grommen, vloeken en schoten.

Jerry stapte opzij en dreef tegelijkertijd een mes in de hoofd van de zombie die hem wou beetpakken. Hij trapte de stervende zombie weg en greep naar de benen van een zombie die op hem af rende. Hij wierp de zombie van zijn rug af en greep zijn bijl. Hij draaide zich vloekend om en maakte een zwaai met zijn bijl.

Voor hij de eerdere zombie kon afmaken, werd die doorboord door een houten staak. Jerry grijnsde en wierp een blik opzij.
Liona sloeg met haar kruisboog een zombie opzij en wierp een mes erachter aan. Jerry schrok en weerde een aanval af.

De groep werd langzaam bij elkaar gedreven en omringd door de zombies.

Jerry : ''Iedereen nog okay?''
''Ik wel. '' Voor nu wel. ''Dude....wat denk je?'' ''Godverdomme, stomme vraag.'' ''Uhuhu.''
Jerry : ''Blijf bij elkaar en dan komen we er wel door, aye?''
''Godverdomme, ik haat dat plan.'' ''Ik haat zombies.'' ''Ik haat jouw.''
Jerry : ''Komop mensen, we kunnen dit!''
......

Toen klonken er wat schoten van een andere kant. De groep was net als de zombies even verbaasd, maar slaakte strijdkreten en stormde als een naar voren.
Na een harde gevecht en het verlies van een groeplid, was iedereen ongehavend en alleen wat geschrokken.

Een man met een revoler stapte naar voren en richte op de groep. Meerdere personen met vuurwapens richten op hen en keken koel.

Man : ''Zijn jullie gebeten?''
Jerry keek koel terug. ''Nog niet.''
Man vloekte en werd een beetje rood. ''God allemachtig, jij durft.''
Jerry : ''Dat is oud nieuws...Wij komen van een kamp in East Lower Side...We zijn hier om wat dingen in te kopen.''
Man spuugde en grijnsde vuil. ''Waarom denk je dat we jullie door zouden laten gaan.''
Jerry glimlachte. ''Omdat anders jullie nederzetting wordt overspoeld door die gezellige partycrashers.''
Man keek fronsend. ''Bluf.''
Jerry : ''Vraag maar aan jullie leider. Ik durf te verwedden dat hij nog steeds een goede prijs voor wapens en voorraden aan ons wilt verkopen, zodat we de grote gedeelte van de horde op ons nemen.''
Man : ''Ga en blijf me uit mijn ogen, vervelende klootzak.''
Jerry knikte. ''Prettig zaken doen, sukkel.''
 
2 dagen later....

9 februari, 2090

Hij werd wakker met een schrijnende hoofdpijn. Hij keek om zich heen, en voelde tegelijkertijd aan zijn hoofd. Hij trok zijn hand geschrokken terug. Opgedroogd bloed.

"Auw, godverdomme, wat is er gebeurd?"

Hij keek nog eens naar zijn omgeving, nu zijn ogen gewend waren aan het daglicht. Hij zag rondom zich was ooit de binnenkant van en vliegtuig moest voorstellen. Sommige stoelen waren losgeraakt en overal heen geschoten, de bagagerekken hadden al hun inhoud over de ruimte heengestrooid. De isolatie en bedrading die normaal gezien verborgen zit achter de wanden, lagen als dikke aders over de grond en hingen boven zijn hoofd.

"Oef, hoe kom ik hier terecht?"

Hij keek naast zich, en keek recht in de ogen van een dikke man, die de hoofleuning van de stoel voor hem in zijn borst had gekregen. De trotse snor van de man hing nu slap op zijn bovenlip. Hij herinerde zich dat de man onderweg nogal stonk naar het zweet en de rook, maar die geuren zouden nu het paradijs zijn. De doodgebloede lichamen verspreidden tesamen met de weggelekte benzine en andere, onduidelijkere vloeistoffen.

"Godverdomme! Het vliegtuig! Waar the **** ben ik?"

Hij probeerde recht te staan, maar zat vast tussen 2 stoelen.

"Damn."

Plotseling hoorde hij een schrapend, grommend geluid ergens rechts van hem. De haren in zijn nek gingen ervan overeind staan. Nog geen tel later stond hij oog in oog met een halfverot karkas dat rondliep, met druipende ogen en hersenen, en scherpe klauwen.

"What the?!"

Het wezen sloeg zijn armen rond hem, en bracht zijn hoofd dichterbij, als om te bijten.

"Vuile klootzak! Pak aan! Hoer!" Riep hij, terwijl hij er deskundig op los timmerde met zijn vuisten, die nog vrij zaten.

Het wezen leek zich niets aan te trekken van het gestomp, and probeerde hem te verstikken, door zijn afstervende handen rond Roran's nek te plaatsen. Na een tijd maakte het gezicht van het monster plaats voor een rood waas, dat nog vervaagde in een zwarte waas, naarmate hij verder verstikt werd. Hopeloos graaide hij in het rond, op zoek naar een wapen, iets om de verschrikking tegen te houden. Hij klampte zijn handen rond een klein, smal voorwerp, en stak het zo hard mogelijk waar hij het monster zijn gezicht, of wat ervan overbleef, zou moeten zijn.

Als bij donderslag verdween de druk op zijn keel, en even later zag hij hoe de pen trots uit de slaap van het ooit menselijke wezen stak. Er liep een onduidelijke brij uit de wond, die over zijn armen liep.

"Bah, klotewezen!"

Ondanks vele verwoede pogingen, geraakte hij niet los. Na 4 uur gaf hij het op. Uitgeput zakte hij in de comfortabele stoel achterover. Zijn familie had elke spaarcent opgehoest om deze vliegtrip te betalen, naar de toekomst. Hij zou het allemaal terugverdienen, had hij nog gezegd.

"Natuurlijk. Mijn hele familie spendeert al hun ******** geld voor mijn toekomst, en dan gebeurt DIT! Vervloekt rotland!"
 
Thomas begon ongeduldig te worden. Volgens één van zijn klanten waren er een aantal mannen een aantal dagen buiten de muren geweest, op zoek naar meer voorraden. Blijkbaar waren ze erg succesvol geweest, want de hele nederzetting had het over. Blijkbaar hadden ze veel spullen mee kunnen nemen, variërend van oude radio’s, voedsel en zelfs verbanden. Voor Thomas leek dit hem een zeer mooie kans om aan wat mooie spullen. Want deze zou hij laten weer kunnen verruilen in zijn winkel. Hij zou al richting de stad zijn gesneld, was het niet zo dat hij moest wachten totdat één van zijn buurjongens langs zou komen om de zaak te overzien als hij weg was.

Toen Robert, een buurjongen die bij Thomas werkte, eindelijk binnen kwam, kreeg hij een snelle preek over zich heen dat hij op tijd moest zijn van Thomas. Thomas vertelde hem toen snel over wat hij gehoord had en dat hij nu die richting op ging. Robert moest de zaak in de gaten houden totdat Thomas terug was.

Thomas liep snel door de straten heen. De nederzetting was gebouwd van voornamelijk oude materialen, zoals houten platen en af en toe wat stenen van het puin van gebouwen. Soms woonden mensen tussen ruïnes van de oude wolkenkrabbers waar dat kon. Daarom heen hadden ze een barricade gebouwd die de zombies kon afweren. Het was wel eens voorgekomen dat er zombies probeerden binnen te dringen, maar die werden vaak snel afgeweerd door de wachters.

Thomas sprak een voorbijganger in de straat aan: 'Hey, had je al gehoord van die jongens die buiten de muren waren geweest?'
De man antwoordde, 'Ja, heb ik gehoord, ze zijn bij het huis van de Johnsons als ik me niet vergis.'
Thomas: 'Oké, dank je wel.'

het huis van de Johnsons kon het best worden geschreven als een houten huis, half gebouwd van stenen. Het was het grootste huis in de nederzetting, waar de familie woonde die de nederzetting bestuurde. Thomas kon niet goed met deze mensen opschieten. Ze hadden altijd wat te klagen en vonden dat ze allerlei speciale rechten hadden boven andere mensen. Als Thomas iets niet kon uitstaan aan mensen, dan was dat het. Denken dat je belangrijker bent dan de rest. Hij had een naar gevoel als ze al bij de Johnsons waren. Waarschijnlijk zou de familie de goederen claimen voor zichzelf, of ze waren daar simpelweg om gefeliciteerd te worden.

Toen Thomas eenmaal bij het huis aankwam, werd hem de toegang geweigerd door een grote brede vent. Blijkbaar was hij al te laat, hij zou wel wachten en zien wat hij er nog van kon maken.

 
Hij zuchte en keek daarna nogal koeltjes.
Met zijn armen over elkaar liet hij de andere uitpraten.

De rest stond op een kleine afstandje van hem en leken ook niet blij met de woorden van de man.
Wat vooral Jerry ergerde was dat de ''leider'' niet zelf sprak, maar een andere vent.

Vertegenwoordiger : ''Dus, binnen drie uur willen we jullie hier weg of...''
Jerry fronste. ''Dus als ik het goed begrijp, moeten we binnen drie uur weg zijn of anders vallen jullie ons aan? Laat me dit vragen....Van wie krijgen de Johnsons hun belangrijkste goed?''
Vertegenwoordiger lachte. ''Dwaas, wat wil je zeggen?''
Jerry : ''Simpel, wat is jullie grootste goed?''

De vertegenwoordiger keek warrig.

Jerry : ''Jullie kunnen in vrede leven en hoeven niet nooit erg bij de grote dreiging van de ondode horde stil te staan...Dat komt omdat er groepen zoals die van onze er zijn om zoveel mogelijk aandacht van jullie weg te houden. En toch betalen we jullie gieren, zodat we zelf nog materialen hebben om de strijd langer vol te houden.....Denk daar maar eens over na, want misschien besluiten we binnenkort wel om de deur, die we al zo lang proberen dicht te houden, een stukje open te laten.''

Met deze woorden vetrok Jerry samen met zijn groep weg en gingen meteen naar de markt.

Jerry : ''Ik, Steve en Liona zullen die kant opgaan om wat materialen etc. te halen. Jullie gaan die kant op en dan zullen we jullie binnen twee uur hier terug zien.''

Ze vetrokken en Jerry, Steve en Liona liepen rond.

Net toen Jerry naar een stal wou lopen, werd hij op zijn schouder getikt en keek naar een vriendelijke en oudere man aan.

Thomas glimlachte. ''Ik hoor dat je goederen zoekt om te kopen.''
Jerry knikte. ''Dat klopt. Wat verkoopt u dan zowel?''
Thomas glimlachte en wenkte hem mee. ''Kom, ik verkoop zowel voedsel als wapens en ook enkele andere handigheden.''

De drie volgde Thomas naar zijn winkel. Daar zochten Steve en Liona spullen bij elkaar, terwijl Jerry met Thomas onderhandelde.

Jerry : ''Dit is best een goede zaak, die u hier heeft..''
 
LEFT! LEFT! SHOOT IT DENNISSON!
Got it Sarge!


Pvt. Dennison haalde zijn trekker 2 keer over, en de zes kogels plantte zich het lichaam van de zombie, die door de terugslag op de vloer werd geworpen.
Meteen rende de soldaat naar voren en maakte de zombie af met de kolf van z'n geweer

Deur na deur trapte ze in. Het ging nog altijd met militaire discipline en tactiek, al droeg iedereen wel een groot hakmes, bijl of iets anders om zich mee te redden.
De kogels zullen toch wel een keer opraken, niet?

"Hier!" riep een soldaat van Latijns-Amerikaanse afkomst. Z'n geweer hing over z'n schouder, in zijn handen had hij een grote brandweer bijl.
"Grommen...Wellis, trap de deur in!". Prompt werd de deur ingetrapt en ging de Latino schreeuwend naar binnen. Een halve minuut kwam hij met een bloedende bijl weer terug. Hij grinnikte.

"Wat doen we met de lichamen sarge?"
"Wat we altijd doen. Naar buiten!" reageerde Carl, en meteen pakte hij een lichaam van een vrouw op en liep door een 'schoon' appartement naar de ramen. Een korporaal deed een raam open en meteen gooide Carl het lichaam naar buiten. Ze waren nu op 45ste verdieping, en dit was de...Carl begon de tel kwijt te raken, al viel het aantal wel mee. 25ste? 28ste misschien?
De zon die vrolijk door de ruiten scheen, stond in schril contrast met de bloedende lichamen die een voor een naar buiten werden gegooid.

"Mooi, volgende verdieping. We splitsen op. Korporaal, jij neemt..."Carl wees een 4-tal mensen aan, " De rest met mij. Jullie doen de linkerzijde, wij rechts, en zo door. Probeer je kogels te sparen. Probeer de bajonet maar eens uit. Okay, naar de 44ste!"

Op aanraden van Earl werkte ze niet van beneden naar boven. God weet hoeveel zombies er in zaten, en het was maar beter niet te veel risico te nemen.
Ze hadden de brandlift gebruikt en waren zo via het dak naar binnen gegaan. 5 verdiepingen gedaan. Hoeveel zou genoeg zijn...10? 12? Hij besloot er nog 5 te doen, tot de 40ste. Daarmee hadden ze de beveiligingskamer(die, volgens een beschrijving aan de muur op de 42ste zat).
"Okay! Waar wachten jullie stelletje viskoppen op?"
 
Back
Top Bottom